Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Doch indien [101]een ander, die er zit, [103][iets] geopenbaard is, [104]dat de eerste zwijge. 101. Namelijk die mede de gave van profeteren heeft. 102. Dat is, die nog geen beurt heeft gehad om op te staan en te spreken. 103. Namelijk dat den anderen, die daar spreekt, of niet, of niet zo klaarlijk is geopenbaard, als aan hem. 104. Namelijk om plaats te geven aan dien tweede, om te spreken.